Ouderverhalen |
Brief aan mijn kind, in de weken die alles stilzetten |
door: Krista, moeder van Otis op 03-07-2025 |
Lieve Otis, Er is veel dat ik niet meer precies weet van die eerste maanden met jou. Niet omdat ik het vergeten ben, maar omdat alles samenviel tot één lange, eindeloze dag die nooit echt begon en ook nooit echt eindigde. Ik weet nog wel dat ik je vasthield terwijl het al ochtend werd, en dat ik me afvroeg hoe het kon dat ik nog steeds rechtop zat, dat mijn armen je bleven wiegen terwijl mijn hoofd al uren geleden had opgegeven. Je huilde — altijd. En het was geen zeurend, zoekend geluid, maar een fel, rauw krijsen, alsof je ergens gevangen zat waar ik je met geen mogelijkheid uit kreeg. Mensen vroegen me hoe het ging, en ik denk dat ik steeds iets mompelde over “weinig slaap” en “drukke weken”, maar dat is niet wat het was. Wat het wél was, kon ik niet zeggen. Dat ik op momenten bang was om je uit bed te halen omdat ik wist dat het weer zou beginnen. Dat ik soms dacht dat het geluid van je huilen mijn lichaam in stukken sneed — niet letterlijk natuurlijk, maar wel in hoe mijn hart, mijn maag, mijn hoofd niet meer samenwerkten zoals ze dat vroeger deden. Er was een nacht waarin je drie uur aan een stuk hebt gehuild, en ik zat met je in de badkamer omdat ik nergens anders heen durfde. De afzuiger aan. Het felle licht uit. Jij in je rompertje, ik in een badjas met koffievlekken erop die ik al dagen niet had gewassen. En ik zat daar en dacht: Als iemand nu binnenkomt, denken ze vast dat ik het niet aankan. En misschien was dat ook zo. Maar ik bleef zitten. Ik wiegde je. En jij stopte uiteindelijk. Niet omdat ik het juiste had gedaan, maar omdat je moe werd van jezelf. Wat niemand je vertelt, is dat het moeilijk is om van een kind te houden als je geen rust hebt om iets te voelen. Ik heb me daar zo schuldig over gevoeld. Alsof liefde pas telt als ze mooi en geduldig is. Maar nu, met wat afstand, weet ik dat liefde er ook is als je huilt terwijl je troost. Als je doorgaat zonder hoop. Als je stil bent omdat je woorden niets meer raken. Je bent nu anderhalf, en soms kijk je me aan met een blik die ik nog niet ken, maar waarvan ik weet dat hij diep vanbinnen al die maanden ook al ergens zat. Alsof jij ook moest wennen aan deze wereld, en aan mij. Ik weet nu dat we elkaar niet meteen vonden, maar dat we elkaar wel hielden — vast, ondanks alles. En misschien is dat nog veel puurder dan al het andere. Je was mijn storm, Otis. Maar ik was jouw anker. En uiteindelijk stonden we nog steeds rechtop, jij in mijn armen, ik in een lijf dat sterker bleek dan ik dacht. |
|
Andere ouderverhalen
|