Ouderverhalen |
Toen het ineens begon |
door: Nina, moeder van Rosie op 03-07-2025 |
De eerste twee weken waren eigenlijk… rustig. Ze sliep veel. Voeden ging goed. Bezoek kwam binnen met cadeautjes en ik kon oprecht zeggen dat het “best oké” ging. Ik was moe, ja, maar op een manier die erbij hoorde. Ik dacht zelfs: Misschien is zij gewoon een makkelijke baby. Misschien mag ik het gewoon treffen. En toen, ergens rond dag zestien, werd alles anders. Het begon met onrustige avonden. Langer wakker zijn. Wat moeilijker in slaap komen. Huiltjes die ik niet goed kon plaatsen. Maar binnen een paar dagen escaleerde het naar urenlang krijsen. Elke avond, klokslag zes. Alsof er ergens een alarm in haar lijf afging dat niemand uit kon zetten. Ze kromde haar lijfje, kneep haar vuistjes samen, en huilde met een intensiteit die ik nooit eerder had gehoord — en zeker niet uit zo’n klein mensje verwachtte. Ik dacht eerst nog dat ik iets verkeerd had gedaan. Dat ik iets had gegeten wat haar buikje niet kon verdragen. Dat ik haar te veel prikkels had gegeven, of juist te weinig. Maar hoe meer ik probeerde te fixen, hoe meer ik voelde: dit is geen simpele oorzaak-gevolg. Dit is iets wat ik niet kan oplossen. En dat gevoel — van controleverlies, van falen bijna — vrat aan me. Iedere avond was het hetzelfde: ik liep met haar in de draagdoek tot mijn schouders brandden. Ik maakte eindeloze rondjes door het huis. Lichtjes gedimd. Telefoon op stil. En alleen maar haar stem. En mijn adem. En mijn hartslag, die steeds hoger ging zitten. Overdag durfde ik nauwelijks naar buiten. Want ik wist niet wanneer het zou beginnen. En wat als ze dan op straat zou gaan krijsen, en ik geen plek had om haar te troosten? Ik werd bang voor haar huilen. Niet omdat ik haar iets kwalijk nam, maar omdat ik niet wist wie ik zelf werd als ik het weer urenlang moest verdragen. Het gekke is dat niemand het echt zag aankomen. Iedereen dacht: Oh, zij is lekker rustig. Zelfs ik dacht dat. En dat maakt het misschien wel het meest verwarrende van alles: dat het pas begon toen iedereen dacht dat we er al doorheen waren. Nu is ze vijf maanden. Het is nog steeds zoeken. Maar ik zie haar steeds vaker kijken in plaats van krijsen. En ik voel mezelf langzaamaan weer terugkomen. Niet zoals ik was — maar wel als iemand die dit heeft doorstaan. Die haar heeft vastgehouden. En zichzelf daarin niet helemaal kwijt is geraakt. |
|
Andere ouderverhalen
|