De discussie rond 'self-soothing' bij slaapproblemen van jonge kinderen
Slapen met een jong kind is vaak onvoorspelbaar en onrustig. Zeker in de eerste jaren, wanneer je baby of peuter nog afhankelijk is van voedingen, troost of simpelweg jouw nabijheid, kunnen de nachten behoorlijk zwaar zijn. Veel ouders zijn oververmoeid, zoeken naar oplossingen en komen dan al snel uit bij het begrip self-soothing: het vermogen van een kind om zélf in slaap te vallen en 's nachts weer in slaap te komen zonder hulp van een ouder.
Klinkt ideaal, toch? Maar wat betekent self-soothing nu echt? En is het iets wat je kinderen moet – of zelfs kunt – leren?
In deze blog duiken we in de discussie rondom self-soothing. We bekijken wat de wetenschap zegt, wat de verschillende visies zijn van slaapcoaches en hechtingsgerichte professionals, en hoe factoren zoals temperament hierin meespelen. Zodat jij als ouder of professional bewuste keuzes kunt maken die passen bij jouw kind en situatie.
Wat is self-soothing?
Self-soothing betekent dat een kind zichzelf tot rust weet te brengen bij het inslapen of na nachtelijk wakker worden. In de praktijk betekent dit dat een kind niet (meer) roept, huilt of ouderlijke hulp nodig heeft om te kunnen slapen. Het wordt door sommigen gezien als een belangrijke slaapvaardigheid die bijdraagt aan doorslapen en betere nachtrust voor het hele gezin.
Toch is het belangrijk om stil te staan bij hoe en wanneer deze vaardigheid zich ontwikkelt, en onder welke omstandigheden.
Twee benaderingen: gedragsmatig vs. hechtingsgericht
Binnen de wereld van slaapcoaching en opvoedadvies bestaan grofweg twee stromingen:
- Gedragsmatige benadering
Deze aanpak richt zich op het aanleren van zelfstandig slapen. Bekende methoden zoals gecontroleerd laten huilen (“Ferber-methode”) of geleidelijke afbouw van ouderlijke hulp (‘sleep training’) zijn gericht op het versterken van gewenst gedrag en het afleren van slaapassociaties. Veel slaapcoaches werken hiermee en benadrukken het belang van routine en voorspelbaarheid.
- Hechtingsgerichte benadering
Vanuit deze visie staat de relatie centraal. Jonge kinderen hebben nabijheid nodig om tot rust te kunnen komen; hun stresssysteem is nog niet in staat om dat zelfstandig te doen. Hechtingsgerichte professionals benadrukken het belang van co-regulatie: het samen kalmeren van emoties. Volgens deze benadering ontwikkelt echte zelfregulatie zich pas als een kind eerst ervaring heeft opgedaan met geruststelling en veiligheid.
Wat zegt de wetenschap?
- Hersenontwikkeling en stress
De hersenen van jonge kinderen zijn nog volop in ontwikkeling. Zelfkalmering is niet iets wat ‘aangeleerd’ wordt door een kind te laten huilen, maar iets wat ontstaat in een veilige, responsieve relatie. Wanneer baby’s herhaaldelijk huilen zonder dat er gereageerd wordt, stijgt het stresshormoon cortisol. Ook als een kind uiteindelijk stil wordt, betekent dit niet dat de stress verdwenen is – het lichaam is dan vaak nog steeds in een verhoogde staat van paraatheid (Middlemiss et al., 2012).
- Slaaptraining: werkt het?
Slaaptraining laat in sommige onderzoeken op korte termijn positieve effecten zien op de slaapduur van kind en ouder. Maar de meeste studies meten alleen slaapuitkomsten – niet de langetermijneffecten op emotieregulatie of hechting. Er is dus geen duidelijk bewijs dat slaaptraining veilig is voor de ontwikkeling van het kind, en al helemaal niet bij kwetsbare of gevoelige kinderen (Blunden et al., 2022). Het ontbreken van bewijs voor schade is niet hetzelfde als bewijs voor veiligheid.
- Waarom stopt een baby met huilen?
Een kind dat langere tijd huilt en geen reactie krijgt, wordt uiteindelijk stil. Maar dit komt niet omdat het heeft geleerd ‘zelf te slapen’. Het heeft geleerd dat hulp niet komt, en stopt met huilen om energie te besparen. Dit is een evolutionair overlevingsmechanisme – niet een teken van emotionele groei. Dit wordt ook wel aangeleerde hulpeloosheid genoemd, en het is fundamenteel iets anders dan echte zelfregulatie.
- De rol van temperament
Niet elk kind is hetzelfde. Kinderen met een gevoelig, intens of minder flexibel temperament hebben vaak meer moeite met alleen slapen of plotselinge veranderingen in routines. Bij deze kinderen kan slaaptraining juist averechts werken, terwijl ze enorm kunnen profiteren van nabijheid, rust en voorspelbaarheid. Kinderen met een ‘makkelijker’ temperament kunnen soms sneller wennen aan zelfstandiger slapen – maar ook dan blijft afgestemde ouderlijke respons essentieel.
- Self-soothing ontwikkelt zich in relatie
Echte zelfregulatie – het vermogen om met emoties om te gaan – ontwikkelt zich na ervaringen van co-regulatie. Kinderen leren zichzelf kalmeren doordat ze eerst, herhaaldelijk, door een ander zijn gekalmeerd. Deze veilige ervaringen vormen de basis voor latere zelfstandigheid, ook op het gebied van slaap.
Wat betekent dit voor jou als ouder?
Je hoeft geen slaaptraining te doen om je kind te leren slapen. En je faalt niet als je 's nachts wél teruggaat om je kind te troosten. Juist het reageren op de signalen van je kind – ook in de nacht – draagt bij aan het gevoel van veiligheid en verbinding.
Natuurlijk is het zoeken naar een balans tussen jouw eigen slaapbehoefte en de behoeften van je kind. Maar weet dat nabijheid geen slechte gewoonte is, en troosten geen “verpesten”. Responsief ouderschap betekent niet dat je alles over je kant laat gaan – het betekent dat je bewust kiest voor verbinding als basis.
slaap is geen schema, maar een relatie
Slapen is geen losstaand gedrag. Het is verweven met veiligheid, regulatie, vertrouwen en nabijheid. Sommige kinderen slapen sneller zelfstandig, anderen hebben daar jaren voor nodig. Dat is geen probleem – dat is ontwikkeling.
Self-soothing klinkt als een vaardigheid die je moet aanleren, maar in werkelijkheid is het iets dat groeit vanuit veilige, herhaalde interactie. Dus als jouw kind je ’s nachts nodig heeft, weet dan: jij bént die veilige basis. En dat is misschien wel de mooiste vorm van slaapondersteuning die er is.
|